Internetconsultatie wetsvoorstel aanpak ongelijke breukdelengemeenschap en verrekening

De Minister van Financiën heeft een wetswijziging ter consultatie aangeboden die constructies met ongelijke breukdelengemeenschap in de schenk- en erfbelasting moet aanpakken. Deze constructie is  door het kabinet bij de Voorjaarsnota op de lijst met “opmerkelijke belastingconstructies” opgenomen. Hierover schreven wij reeds dit nieuwsbericht. De wetswijziging is het gevolg van het arrest van de Hoge Raad van 16 februari 2024. Het gevolg van dit arrest is dat er een forse besparing van de erfbelasting bereikt kan worden, zonder dat er schenkbelasting verschuldigd is. Deze constructie wordt als onwenselijk beschouwd. In de Voorjaarsnota is aangekondigd dat tegelijk met het Belastingplan 2026 een wetsvoorstel aangeboden wordt om deze constructies te bestrijden. Dit wetsvoorstel is nu ter internetconsultatie verschenen.

Arrest Hoge Raad

In de zaak die voorlag bij de Hoge Raad was het de vraag of er sprake is van een belaste verkrijging als echtgenoten hun huwelijkse voorwaarden wijzigen in ongelijke delen in het zicht van overlijden. De echtgenoten waren in algehele gemeenschap van goederen getrouwd en daarom beiden gerechtigd tot de helft (50%) van het gemeenschappelijk vermogen. Enkele jaren later gaan zij huwelijkse voorwaarden aan, waarbij de ene echtgenoot (echtgenoot A) nog maar gerechtigd is tot 10% van het vermogen en de andere (echtgenoot B) derhalve tot de overige 90%. Het wijzigen van de gerechtigdheid tot het gemeenschapsvermogen is geen belastbaar feit. Op dat moment is de echtgenoot A echter al ernstig ziek. Na overlijden zou echtgenoot B nog maar 10% van het vermogen erven in plaats van de eerdere 50%. Het overige wordt verkregen krachtens huwelijksvermogensrecht en is onbelast. Dit levert een forse besparing van de erfbelasting op. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het aangaan van huwelijkse voorwaarden geen schenking is. Dit is anders in het geval van misbruik van recht (fraus legis). Daarvan is in uitzonderlijke gevallen sprake als:

  • het ontgaan van erfbelasting het doorslaggevende motief is geweest bij het aangaan van de huwelijkse voorwaarden;
  • het op het moment van aangaan van de huwelijkse voorwaarden zeker is dat de minst gerechtigde eerder zal overlijden.

Volgens de Minister van Financiën is deze maatstaf dusdanig strikt dat het in de praktijk voor de Belastingdienst nagenoeg onmogelijk zal zijn om dergelijke constructies te bestrijden. Daarom is er een wetswijziging voorgesteld.

Wetswijziging

De Minister van Financiën vermoedt dat deze constructies vaker zullen voorkomen als gevolg van het arrest van de Hoge Raad. Omdat deze constructies als onwenselijk worden beschouwd is er een wetswijziging voorgesteld. De maatregel houdt het volgende in. Indien de partners tot een ongelijk deel van het gemeenschappelijke vermogen gerechtigd zijn (e.g. een 90/10-verhouding), wordt er schenk- of erfbelasting geheven over hetgeen de belastingplichtige als gevolg van de ontbinding van de gemeenschap of op grond van een verrekenbeding meer verkrijgt dan 50%. Ter illustratie: echtgenoot A uit de zaak van de Hoge Raad zou voor 40% (90% t.o.v. 50%) van het vermogen belast worden als gevolg van de ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Daarnaast wordt echtgenoot A belast voor de 10%-verkrijging krachtens erfrecht. De nieuwe uitkomst is dat echtgenoot A alsnog voor 50% van het vermogen wordt belast met erfbelasting, als ware het geval ten tijde van de algehele gemeenschap van goederen, in plaats van voor slechts 10%. Deze maatregel geldt ook voor de ontbinding van een gemeenschap tijdens het leven van de partners, waarbij in dat geval sprake is van een verkrijging krachtens schenking. Het concept wetsvoorstel voorziet in overgangsrecht voor gevallen waarbij de huwelijksvoorwaarden of het notariële samenlevingscontract waarin een ongelijke breukdelengemeenschap of verrekening overeengekomen is, dateert van vóór 18 april 2025. Dit overgangsrecht komt te vervallen voor gevallen waarbij dergelijke huwelijksvoorwaarden of notarieel samenlevingscontract op of na 18 april 2025 worden gewijzigd, ook al blijft bij die wijziging de ongelijke breukdelengemeenschap in stand.

Blijkens de toelichting bij het concept wetsvoorstel is bewust niet voorzien in een tegenbewijsregeling. Ook op situaties waarbij een ongelijke breukdelengemeenschap of verrekening wordt overeengekomen zonder dat hier een fiscaal motief aan ten grondslag ligt, is de voorgestelde maatregel derhalve van toepassing.

Tot slot

Wij zullen de verdere ontwikkelingen op dit vlak nauwgezet volgen en houden u uiteraard op de hoogte. Heeft u naar aanleiding van dit nieuwsbericht vragen over estate planning in combinatie met het huwelijksvermogensrecht? Of heeft u behoefte aan advies over uw estate planning? Neemt u dan gerust contact met ons op.

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem contact op
Deze website maakt gebruik van cookies.
Annuleren