Nota naar aanleiding van het verslag over het Belastingplan 2026

In de Nota naar aanleiding van het verslag over het Belastingplan 2026 geeft het kabinet antwoord op vragen van Tweede Kamerfracties. Daarnaast is in diezelfde Nota besloten dat enkele eerder aangenomen wetsvoorstellen geen doorgang vinden, waaronder een aantal aangenomen voorstellen om de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk‑ en erfbelasting deels te verruimen en deels verder te versoberen. Wij zetten dit hierna uiteen. Onder ‘Overig’ gaan wij nog kort in op de aanpassing van de definitie voor een Fonds voor Gemene Rekening (FGR) en op de voorgestelde eindheffing voor werkgevers die vanaf 2027 voertuigen met een verbrandingsmotor ter beschikking stellen aan hun werknemers.

Bedrijfsopvolgingsregeling

Zoals wij eerder in het nieuwsbericht over Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 hebben bericht, zou de BOR (en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting) alleen nog openstaan voor ‘gewone aandelen’. Aandelen zijn geen ‘gewone’ aandelen als ze, bijvoorbeeld, voorrang geven bij de winstverdeling of op liquidatieopbrengsten. Winstbewijzen zouden daarmee ook buiten het toepassingsbereik van de BOR vallen. Omdat voor de fiscale wet lidmaatschapsrechten in een coöperatie gelijkgesteld worden met winstbewijzen (en niet met aandelen), zouden op dezelfde wijze lidmaatschapsrechten in een coöperatie eveneens niet meer kwalificeren onder de BOR.

Naast de hiervoor genoemde inperking zouden de grenzen van de BOR iets worden verruimd. Kort gezegd is de BOR op dit moment alleen van toepassing op aandelen die een belang van minimaal 5% vertegenwoordigen. Onder omstandigheden kan de BOR ook van toepassing zijn op een belang van minimaal 0,5% indien dit wegens schenking of vererving binnen de familie is verwaterd. Deze regeling is ook wel bekend als de verwateringsregeling. In de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 was een voorstel opgenomen om deze verwateringsregeling ruimer uit te leggen, op basis waarvan belangen kleiner dan 0,5% ook onder de BOR zouden kunnen worden overgedragen.

Het kabinet heeft in de Nota naar aanleiding van het verslag aangegeven dat bovenstaande maatregelen niet meer door zullen gaan. De inwerkingtredingsdatum was sowieso nog onbekend, omdat het voorstel eerst ter goedkeuring aan de Europese Commissie moest worden voorgelegd. Middels een koninklijk besluit zou, na groen licht vanuit de Europese Commissie, een inwerkingtredingsdatum worden bepaald. Het kabinet heeft nu gekozen dit koninklijk besluit niet uit te vaardigen, waarmee de voorstellen van de baan zijn.

Op basis van het uitblijven van de voorgestelde maatregelen blijft de BOR in zijn huidige vorm gehandhaafd. Waar aan de ene kant geen sprake is van een verruiming, wordt de BOR tegelijkertijd ook niet verder beperkt door een aanscherping naar alleen nog ‘gewone’ aandelen.

Overig

Het kabinet herhaalt het streven om dit najaar nog een internetconsultatie open te zetten indien uit  onderzoek van het kabinet blijkt dat aanpassing van de definitie van een FGR mogelijk is. Daarbij wordt benadrukt dat het overgangsrecht tijdelijk van aard is en blijft, waardoor ter behoud van de fiscale transparantie van een fonds nog vóór 28 februari 2026 actie ondernomen moet worden.

Daarnaast houdt het kabinet vast aan een verhoogde eindheffing bij de werkgever indien vanaf 2027 een auto met verbrandingsmotor (mede) voor privédoeleinden aan de werknemer ter beschikking wordt gesteld. Daarbij wordt benadrukt dat deze op de werkgever drukkende eindheffing niet aan de werknemer mag worden doorbelast en dat hierop controle zal plaatsvinden.

Tot slot

Wij helpen u graag verder als u (een deel van) uw belang in een onderneming wilt schenken en/of twijfelt over de toepassing van de fiscale faciliteiten voor gunstige overdracht.

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem contact op
Deze website maakt gebruik van cookies.
Annuleren