Belastingwijzigingen per 1 januari 2020 op een rij!

Een nieuw jaar is aangebroken, wij zetten daarom graag de belangrijkste fiscale wijzigingen voor u op een rij. Wij hebben een onderverdeling gemaakt tussen wijzigingen voor particulieren, midden en klein bedrijf, multinationals en overige fiscale maatregelen.

 

PARTICULIEREN

Twee schijvensysteem in box 1

In box 1 voor de inkomstenbelasting is er sinds 1 januari 2020 sprake van twee tarieven. Er geldt een tarief in de eerste schijf van 37,35% tot een inkomen van € 68.507 en voor het meerdere geldt een tarief van 49,5%.

Eigen woning

Indien u in het bezit bent van een eigen woning, dient u de inkomsten hieruit tot het inkomen uit werk en woning in box 1 te rekenen. Het voordeel wordt bepaald aan de hand van de WOZ-waarde van uw woning, ook wel het eigenwoningforfait genoemd. Dit eigenwoningforfait is voor woningen met een WOZ-waarde tussen de € 75.000 en € 1.090.000 verlaagd per 1 januari 2020 van 0,65% naar 0,60% van de WOZ-waarde. De komende jaren zal dit percentage verder worden verlaagd tot 0,45%.
De hypotheekrenteaftrek wordt ook dit jaar verder beperkt. Was er in 2019 nog een aftrek mogelijk tegen het maximale tarief van 49%, per 1 januari 2020 is het maximale aftrektarief 46%. Jaarlijks zal dit percentage dalen tot uiteindelijk in 2023 het basistarief van 37,10% is bereikt. Dit betekent een daling van jaarlijks 3%.

Aftrekposten

Naast de afbouw van de hypotheekrenteaftrek zijn ook bepaalde aftrekposten in de inkomstenbelasting onderhevig aan deze afbouw. Het gaat dan met name om de aftrek van betaalde alimentatie, aftrek van specifieke zorgkosten, aftrek van scholingsuitgaven, giftenaftrek, ondernemersaftrek, MKB-winstvrijstelling en de terbeschikkingstellingsvrijstelling. Het belastingvoordeel van deze aftrekposten wordt dus aanzienlijk ingeperkt.

Tarief box 2 verhoogd!

Het tarief in box 2 is verhoogd naar 26,25% per 1 januari 2020. In voorgaande jaren was er in box 2 sprake van een tarief van 25%. Per 1 januari 2020 is dit tarief in box 2 dus verhoogd naar 26,25%. Vanaf 2021 zal het box 2 tarief verder worden verhoogd naar 26,9%. Het is de verwachting dat dit tarief daarna een aantal jaar op 26,9% zal blijven.

Box 3

Het voornemen van het huidige kabinet is om de box 3-heffing meer te laten aansluiten bij de werkelijk behaalde (spaar)rendementen. Men wil de verhoudingen tussen spaargeld, beleggingen en schulden meer naar de werkelijkheid benaderen. Dit betekent dat het spaargeld in box 3 een forfaitaire rente oplevert, welke zoveel mogelijk dient aan te sluiten bij de werkelijke spaarrente. Dit forfait wordt dan belast tegen een tarief van 33%. Per saldo betekent dat er over circa € 440.000 aan spaargeld effectief geen box 3-heffing meer wordt geheven (per persoon). De bedoeling is om deze nieuwe box 3-heffing in 2022 in te voeren.
Voor het jaar 2020 zijn alleen de forfaitaire rendementen in box 3 aangepast naar 1,80%, 4,22% en 5,33%. Dit betekent dat de effectieve heffing over het vermogen dit jaar uitkomt op 0,54% tot ong. € 100.000, 1,27% tussen ong. € 100.000 en € 1 miljoen en 1,60% boven € 1 miljoen.

 

MIDDEN EN KLEIN BEDRIJF

Afbouw zelfstandigenaftrek

Als ondernemer kunt u in aanmerking komen voor ondernemersaftrek. Onder deze aftrek valt ook de zelfstandigenaftrek. Om voor deze aftrek in aanmerking te komen, dient u als ondernemer te voldoen aan het urencriterium van 1.225 uren. Tevens geldt dat u meer tijd aan uw onderneming dient te besteden dan aan andere werkzaamheden. De zelfstandigenaftrek wordt vanaf dit jaar in stappen van € 250 per jaar afgebouwd, totdat het niveau van € 5.000 is bereikt.

Tarief vennootschapsbelasting

In 2019 is de eerste daling ingezet van het tarief voor de vennootschapsbelasting. Het voornemen van het kabinet was om het tarief, zowel voor winsten tot € 200.000 en winsten van € 200.000 en meer, verder te laten dalen. Echter is uiteindelijk door het kabinet besloten alleen het lage tarief (winsten tot € 200.000) in 2020 te verlagen naar 16,5%. Het hoge tarief blijft ook in 2020 intact, namelijk 25% over de winsten boven de € 200.000. Het kabinet heeft vooralsnog het voornemen om per 1 januari 2021 ook het hoge tarief te laten dalen naar 21,7%. Het lage tarief zal in 2021 dalen naar 15%.
Dit betekent dat er een aanzienlijk verschil is tussen het lage en het hoge tarief in de vennootschapsbelasting, waardoor het interessant kan zijn om een bestaande fiscale eenheid te verbreken.

Aanpassingen werkkostenregeling (WKR)

De werkkostenregeling wordt op een viertal punten aangepast:

  1. Verhoging vrije ruimte voor het MKB: de vrije ruimte voor de loonsom tot € 400.000 wordt verhoogd naar 1,7%. De vrije ruimte voor de loonsom boven dit bedrag blijft 1,2%. Per saldo levert deze verruiming een extra vrije ruimte van € 2.000 (0,5% van € 400.000) op.
  2. Vrijstelling vergoedingen voor een verklaring omtrent gedrag (VOG): het verstrekken van een vergoeding voor een wordt vrijgesteld.
  3. Verlenging termijn aangifte en afdracht eindheffing: het wordt mogelijk deze aangifte te doen tegelijkertijd met het tweede tijdvak van het volgende kalenderjaar.
  4. Waarde producten eigen bedrijf: bij het verstrekken van eigen producten aan werknemers moet worden uitgegaan van de waarde in het economische verkeer.

 

MULTINATIONALS

Maatregelen tegen hybride mismatches (ATAD2)

Nederland implementeert met ingang van 2020 de tweede Europese richtlijn antibelastingontwijking in de vennootschapsbelasting. Deze richtlijn dient te voorkomen dat er belasting wordt ontweken, door internationale opererende bedrijven, waarbij er zogenaamde hybride mismatches ontstaan. Deze mismatches ontstaan door verschillen tussen de winstbelastingstelsels van landen. Het kan door deze verschillende stelsels zo zijn dat de betaling aftrekbaar is, maar de opbrengst nergens wordt belast. Ook kan het zo zijn dat de betaling meerdere malen aftrekbaar is. Deze ongewenste effecten worden met de implementatie van de richtlijn voorkomen.

Wijzigingen Controlled Foreign Company (CFC)-maatregelen

In 2019 zijn de zogenaamde CFC-maatregelen ingevoerd in de vennootschapsbelasting. Indien er sprake is van wezenlijke economische activiteiten, dan hoeven de CFC-maatregelen niet te worden toegepast. Vanaf 1 januari 2020 wijzigt dit. Dan zijn de CFC-maatregelen toch van toepassing indien de inspecteur aannemelijk maakt dat het hoofddoel is het in aanmerking komen voor een uitzondering van de CFC-maatregelen. Het bedrijf krijgt dan wel de kans het tegendeel te bewijzen: dat er wel degelijk sprake is van een wezenlijke economische activiteit.

Kleine wijziging earningsstrippingmaatregel

De earningsstrippingsmaatregel bepaalt dat rente slechts aftrekbaar is voor zover de rente lager is dan 30% van de fiscale EBIT met een drempel van € 1 miljoen. Rente die in een jaar niet aftrekbaar is kan worden doorgeschoven naar de toekomst. Deze niet-aftrekbare rente wordt vastgesteld bij beschikking. Vanaf 1 januari 2020 heeft de Belastingdienst de mogelijkheid de beschikking (achteraf) te herzien.

 

OVERIGE MAATREGELEN

Bijtelling fiets van de zaak

Net als voor de auto van de zaak komt er een forfaitaire bijtelling voor het privégebruik van de fiets van de zaak. Een ondernemer of werknemer kan hierdoor eenvoudiger gebruik maken van een elektrische fiets of speed pedelec van de zaak ten behoeve van privédoeleinden. De forfaitaire bijtelling is voor 2020 vastgesteld op 7% van de waarde van de fiets. Deze waarde wordt bij het inkomen opgeteld.

KOR

Per 1 januari 2020 is de vernieuwde kleineondernemersregeling van kracht geworden. De ondernemer die gebruik wil maken van de KOR dien te voldoen aan de nieuwe voorwaarden. Er is sprake van een vrijstelling indien er sprake is van een omzet welke niet hoger is dan € 20.000 per jaar. De vrijstelling wordt in principe afgegeven voor een periode van 3 jaar. Nieuw is verder dat de KOR ook van toepassing is op rechtspersonen, voorheen kon de KOR alleen toegepast worden door natuurlijke personen en samenwerkingsverbanden.

Tonnageregime

De toepassing van het tonnageregime wordt op een aantal punten aangescherpt per 1 januari 2020. Zo is er per 1 januari 2020 een grens aan het houden van schepen in tijd- of reischarter die geen EU/EER-vlag voeren. Tevens dient bij de ingebruikname van een schip tenminste één schip van de vloot een EU/EER-vlag te voeren. Daarnaast wordt er een vlagvereiste geïntroduceerd voor scheepsmanagers. Voor de situaties van voor 31 december 2019 geldt een overgangsregeling. Voor een meer uitgebreide toelichting op de wijzigingen in het tonnageregime, verwijzen wij graag naar ons eerder gepubliceerde artikel.

Wettelijke definitie vaste inrichting/vertegenwoordiger

Tot op heden was er geen wettelijke definitie opgenomen voor een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger voor niet-verdragssituaties. Sinds dit jaar is er een wettelijke definitie opgenomen welke in overeenstemming is met het OESO-modelverdrag. Deze definitie geldt zowel voor de vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting als de loonbelasting. Tevens is in de wet opgenomen dat Nederland in verdragssituaties aansluit bij de definitie vaste inrichting van het betreffende belastingverdrag.

Inperking inkeerregeling

U kunt als belastingplichtige verzwegen inkomen alsnog melden bij de Belastingdienst, dit kan onder de zogenaamde inkeerregeling. ‘Voordeel’ van deze regeling is dat de inkeer geen of een lagere boete oplevert. In 2020 is er nog altijd de mogelijkheid om onder de inkeerregeling verzwegen inkomsten aan te geven. Echter kan onder de inkeerregeling verzwegen inkomen uit box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) of box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) niet langer boetevrij worden ingekeerd. Daarbij maakt het geen verschil of het binnenlands of buitenlands inkomen is.

Verhoging bijtelling privégebruik elektrische auto

Ondanks dat het kabinet voor een verhoging van de bijtelling voor zakelijke elektrische auto’s kiest (van 4% naar 8%), blijven ze het elektrisch rijden de komende jaren nog wel stimuleren. Het grensbedrag voor het verlaagde tarief gaat echter ook omlaag: van € 50.000 naar € 40.000. De eigenaren en kopers van elektrische auto’s betalen tot 2025 geen BPM en motorrijtuigenbelasting.

Verlaagd btw-tarief voor elektronische uitgaven

Reeds eerder is in de EU-richtlijn voor de BTW is het een en ander aangepast. Hierdoor is het mogelijk geworden om in Nederland het verlaagde tarief van 9% toe te passen op het langs elektronische weg leveren of uitlenen van uitgaven (e-books / e-zines). Vanaf dit jaar geldt derhalve voor deze leveringen ook het verlaagde tarief.

Aanpassingen in btw-regels voor internationale voorraad en ketentransacties

Op basis van de aanpassing van de BTW-richtlijn zijn twee onderwerpen aangepast in de Nederlandse wetgeving. Ten eerste wordt geregeld dat bij een intracommunautaire levering inzake voorraad op afroep de registratieverplichtingen worden beperkt als de afnemer al bekend is. Ten tweede wordt een harmonisatie doorgevoerd voor ketentransacties met een intracommunautaire levering, zodat de EU-lidstaten de levering toewijzen aan dezelfde transactie.

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem contact op
Deze website maakt gebruik van cookies.
Annuleren