De wijzigingen voor 2019

Nu het nieuwe jaar is begonnen, zetten wij graag de fiscale wijzigingen voor u op een rij. Wij hebben een onderverdeling gemaakt tussen wijzigingen voor particulieren, MKB-bedrijven, multinationals en overige maatregelen. Heeft u vragen over de wijzigingen, dan kunt u altijd contact met ons opnemen.

Particulieren

Aanpassing tarief box 1

In de komende 3 jaar worden de tarieven in box 1 gewijzigd, zodat in 2021 een systeem met twee tarieven ontstaat: 37,05% en 49,5%. Voor 2019 blijven de 4 schijven nog bestaan, hoewel het er effectief 3 zijn. De eerste schijf loopt tot € 20.384 aan inkomen en kent een tarief van 36,65%, de tweede schijf tot € 34.817 tegen 38,1% en de derde tot € 68.507 ook tegen 38,1%, het inkomen daarboven wordt in 2019 tegen 51,75% belast. Afgezien van de eerste schijf gaan alle tarieven dus licht omlaag. Het is de bedoeling om de tarieven in 2020 en 2021 verder te verlagen.

Verhoging heffingskortingen

Daarnaast worden de komende jaren de heffingskortingen verhoogd. De algemene heffingskorting gaat naar € 2.477 in 2019, € 2.642 in 2020 en € 2.753 in 2021. De arbeidskorting van €3.399 in 2019 tot € 3.941 in 2021.

Maatregelen eigen woning

Voor 2019 zijn er een drietal wijzigingen die betrekking hebben op de eigen woning: de afbouw van de hypotheekrenteaftrek, de verlaging van het eigenwoningforfait (EW-forfait) en de afschaffing van de Wet Hillen.

De afgelopen jaren wordt de hypotheekrenteaftrek al afgebouwd met 0,5% per jaar. In 2019 is rente nog tegen maximaal 49% aftrekbaar. Dat percentage loopt in de komende jaren met 3% per jaar terug: 46% (2020), 43% (2021), 40% (2022) en 37,05% in 2023. Een doekje voor het bloeden is de verlaging van het EW-forfait, die voor woningen tot € 1.060.000 wordt verlaagd van 0,7% naar 0,45%.

Voor woningbezitters met een geen of een lage hypotheekschuld gaat er vanaf 2019 nog iets veranderen. De zogenoemde Wet Hillen wordt in 30 jaar afgeschaft. Tot 2019 kon een eigen woning nooit tot een bijtelling van inkomen leiden. Vanaf 2019 kan dat wel: in stapjes van 3,33% verdwijnt deze vrijstelling, waardoor het EW-forfait effectief tot belastbaar inkomen gaat leiden.

Afbouw en afschaffing aftrekposten

Hoewel geen wijziging voor 2019, maar wij nemen deze toch graag al op. Vanaf 2020 wordt de aftrekbaarheid van een flink aantal aftrekposten afgebouwd. Het percentage waartegen deze aftrekbaar zijn wordt verlaagd tot 46% (2020), 43% (2021), 40% (2022) en 37,05% in 2023. Het gaat om de volgende aftrekposten:

  • persoonsgebonden aftrekposten (zoals alimentatie, specifieke zorgkosten en giftenaftrek);
  • ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, startersaftrek, aftrek S&O-werk, meewerkaftrek en stakingsaftrek);
  • MKB-winstvrijstelling;
  • terbeschikkingstellingsvrijstelling.

Als u hoge aftrekposten heeft, zoals vooral bij IB-ondernemers/ZZP-ers het geval zal zijn, zal de afbouw van deze aftrekposten een behoorlijke belastingheffing met zich mee gaan brengen. Bij ondernemers kan dit gaan betekenen dat een overstap naar de BV sneller interessant wordt.

Verder is de monumentenaftrek per 2019 afgeschaft. Hiervoor in de plaats is een subsidieregeling gekomen.

Aanpassing tarief box 2

In samenhang met de verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting (zie hieronder), wordt het tarief in box 2 verhoogd. In 2020 gaat dit tarief naar 26,25% en in 2021 naar 26,9%. Voor 2019 blijft dit tarief nog 25%. Er komt geen overgangsregime voor huidige reserves in de BV. DGA’s doen er dus in veel gevallen goed aan om nog dit jaar een dividenduitkering te doen.

Beperking verliesverrekening in box 2

De voorwaartse verrekening van verliezen in box 2 wordt beperkt. De huidige termijn van 9 jaar wordt beperkt tot 6 jaar. Verliezen in 2019 zijn dan nog tot en met 2025 verrekenbaar. Verliezen van 2018 en eerder blijven 9 jaar verrekenbaar, zodat verliezen in 2018 tot en met 2027 verrekenbaar blijven. Overgangsrecht gaat voorkomen dat verliezen uit 2019 verdampen, terwijl verliezen uit 2017 of 2018 nog verrekend hadden kunnen worden.

Belastingheffing hoge schuld DGA aan eigen BV

Ook deze regeling zit nog in het vat, maar is wel de aankondiging waard. Vanaf 2022 wordt de toelaatbare schuld van een DGA aan zijn BV gemaximeerd op € 500.000. Over het meerdere is heffing uit aanmerkelijk belang verschuldigd. Een uitzondering wordt gemaakt voor schulden voor de eigen woning. Een wetsvoorstel hierover wordt in de komende maanden verwacht en zal naar verwachting meer duidelijkheid scheppen. Wij zullen u hierover op de hoogte houden.

Conserverende aanslagen pensioen/lijfrente bij emigratie

Door een oordeel van de Hoge Raad dat voor bepaalde pensioen- en lijfrenteaanspraken geen conserverende aanslagen mogen worden opgelegd, is de wet aangepast. Het gaat om:

  • lijfrenteaanspraken uit de periode vóór 1 januari 1992 of in de periode van 1 januari 2001 tot en met 15 juli 2009.
  • aanspraken en bijdragen voor een pensioenregeling van vóór 16 juli 2009.

Deze materie is complex, waardoor we u aanraden bij emigratie contact met ons op te nemen.

MKB-bedrijven

Aanpassing tarief vennootschapsbelasting

Hoewel eerst beide tarieven in de vennootschapsbelasting zouden worden verlaagd, is uiteindelijk besloten alleen het lage tarief in 2019 te verlagen naar 19%. Het hoge tarief (winsten boven € 200.000) blijft in 2019 op 25%. In 2020 wordt het lage tarief 16,5% en het hoge tarief 22,55%; in 2021 wordt het lage tarief 15% en het hoge tarief 20,5%.

Beperking verliesverrekening vennootschapsbelasting

De voorwaartse verrekening van verliezen in de vennootschapsbelasting wordt beperkt. De huidige termijn van 9 jaar wordt beperkt tot 6 jaar. Verliezen in 2019 zijn dan nog tot en met 2025 verrekenbaar. Verliezen van 2018 en eerder blijven 9 jaar verrekenbaar, zodat verliezen in 2018 tot en met 2027 verrekenbaar blijven. Overgangsrecht gaat voorkomen dat verliezen uit 2019 verdampen, terwijl verliezen uit 2017 of 2018 nog verrekend hadden kunnen worden.

Beperking afschrijving vastgoed in eigen gebruik

Al sinds jaren kan op vastgoed in eigen gebruik niet verder worden afgeschreven dan tot 50% van de WOZ-waarde. Voor verhuurd vastgoed is dat tot 100% van de WOZ-waarde. Voor de vennootschapsbelasting wordt deze ‘bodemwaarde’ bij panden in eigen gebruik nu verhoogd tot 100% van de WOZ-waarde. Afschrijving van panden in eigen gebruik wordt dus aanzienlijk beperkt. Overigens lijkt een afwaardering als gevolg van een werkelijke waarde die onder de WOZ-waarde ligt nog wel mogelijk te blijven. Er bestaat beperkt overgangsrecht: voor panden waarop nog géén 3 jaar is afgeschreven per 1 januari 2019, mag nog een totale periode van 3 jaar worden afgeschreven, ongeacht de hoogte van de WOZ-waarde.

Wijziging 30%-regeling (expatregeling)

De expatregeling is ingekort van 8 jaar na 5 jaar. De eerste berichten waren dat er geen overgangsrecht zou zijn, maar dit is er uiteindelijk toch gekomen. Bij lopende regelingen mag de huidige periode worden volgemaakt. De 30%-regeling maakt het mogelijk om expats een belastingvrije vergoeding tot 30% van het loon te verstrekken. Ook blijven bepaalde overige vermogensbestanddelen (zoals spaargeld) voor de periode van de regeling buiten de Nederlandse heffing. Het is afhankelijk van de afspraken die met de werknemer zijn gemaakt (brutoloon of nettoloon-afspraak) wie de gevolgen van het eerder vervallen van de 30%-regeling gaat voelen: de werkgever of de werknemer.

Energie- en milieuinvesteringsaftrek en vervroegde afschrijving milieuinvesteringen blijft

De faciliteiten van de EIA, MIA en VAMIL blijven ten minste tot 1 januari 2024. Het percentage van de EIA wordt vanaf 2019 wel verlaagd van 54,4% naar 45%. De EIA en MIA geven een extra aftrekpost voor energiezuinige en milieuvriendelijke investeringen waarvan jaarlijks een lijst wordt gepubliceerd. De VAMIL biedt de mogelijkheid om specifieke milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen van deze lijst voor 75% willekeurig af te schrijven. Continuering van deze maatregelen betekent een blijvende steun in de rug voor groene investeringen.

Hogere S&O-afdrachtvermindering

Het percentage van de tweede schijf van de speur&ontwikkelings-afdrachtvermindering (WBSO) is  verhoogd van 14% naar 16% om de innovatie in Nederland verder te stimuleren. Dit betekent een stimulans op loonkosten, overige kosten en uitgaven waarvoor een WBSO-beschikking voor is afgegeven.

Aanpassing exitheffing

De exitheffing in de vennootschapsbelasting is aangepast. Op dit moment bestaat de mogelijkheid van een gespreide betaling in 10 jaar; deze periode wordt verkort naar 5 jaar. Op dit moment kan in alle gevallen zekerheidstelling voor de voldoening van de belastingschuld worden gevraagd. Dit wordt gewijzigd zodat zekerheidstelling alleen nog kan wanneer een  gegronde vrees bestaat dat de belastingschuld niet kan worden verhaald. Als laatste moet de belastingschuld voortaan direct worden betaald als de belastingschuldige voordelen realiseert ter zake van vermogensbestanddelen waarop de exitheffing betrekking heeft.

Fiets van de zaak

Op dit moment bestaat een complexe fiscale regeling voor het verstrekken van een leasefiets van de zaak (waarbij de fiets eigendom van de werkgever blijft). Vanaf 2020 wordt een versimpelde regeling ingevoerd: een bijtelling van 7% over de adviesprijs van de fiets, vergelijkbaar met de bijtelling voor de leaseauto. Ook een elektrische fiets of bakfiets valt onder de regeling.

Multinationals

Introductie earningsstrippingmaatregel

Als gevolg van de Europese Anti Tax Avoidance Directive (ATAD) zijn verschillende maatregelen ingevoerd. Eén daarvan is een earningsstripping, waarbij de aftrek van rentelasten (gesaldeerd met rentebaten) onder voorwaarden wordt beperkt. De aftrek wordt beperkt indien en voorzover dit saldo uitkomt boven 30% van de EBITDA (earnings before interest, tax, depreciation and amortization) en boven € 1 miljoen. Niet-aftrekbare rente mag worden doorgeschoven naar een volgend jaar.

Op basis van de ATAD was het mogelijk om verschillende verzachtende maatregelen op te nemen, zoals een groepsescape of voor stand alone entiteiten. De regering heeft daar echter niet voor gekozen. Ook is de drempel van € 1 miljoen lager dan de € 3 miljoen-drempel waartoe de richtlijn verplicht. Verder worden verschillende aanvullende maatregelen genomen voor fiscale eenheden en handel in entiteiten met ‘oude’ niet-aftrekbare rente.

Afschaffing renteaftrekbeperkingen en beperking verrekening verliezen houdster- en financieringsmaatschappijen

Door invoering van de earningsstrippingmaatregel kunnen verschillende renteaftrekbeperkingen volgens het kabinet worden afgeschaft. Het gaat daarbij om de aftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente (art. 13l VPB) en de aftrekbeperking voor bovenmatige overnamerente (art. 15ad VPB). Een saldo van niet-aftrekbare bovenmatige deelnemingsrente wordt overgeheveld als niet-aftrekbare earningsstrippingrente.

Daarnaast wordt de beperking van de verrekening van verliezen voor houdster- en financieringsmaatschappijen afgeschaft (art. 20-4 VPB). Echter, voor verliezen uit 2018 en eerder blijft deze regeling gelden. Tot slot merken wij op dat de overige renteaftrekbeperkingen, zoals de anti-winstdrainage (art. 10a VPB), blijft bestaan.

Invoering Controlled Foreign Company (CFC)-maatregel

Een ander onderdeel van de ATAD is de invoering van een CFC-maatregel. Deze maatregel betrekt resultaten van dochtermaatschappijen uit een land met een laagbelastingtarief in de Nederlandse grondslag. Het gaat daarbij om dochtermaatschappijen waarin direct of indirect (samen met verbonden entiteiten en personen) een belang van 50% of meer wordt gehouden én waarbij een statutair tarief van minder dan 9% geldt of het land is opgenomen op de Europese zwarte lijst. In het wetsvoorstel was nog sprake van een grens van 7%, maar tijdens de parlementaire behandeling is dit verhoogd tot 9%.

In die gevallen worden specifieke besmette inkomenscategorieën in de Nederlandse heffing betrokken, zoals dividend, rente, royalty’s, lease-betalingen, etc.. Indien het buitenlandse lichaam voor 70% of meer niet-besmette inkomsten heeft of een wezenlijke economische activiteit uitvoert, geldt de CFC-bijtelling niet.

Wijziging regime fiscale eenheid

Op grond van arresten van het Hof van Justitie wordt het regime van de fiscale eenheid aangepast, zoals wij al eerder berichtten. In eerste instantie zou de aanpassing terugwerkende kracht hebben tot 25 oktober 2017. Deze terugwerkende kracht is nu echter beperkt tot 1 januari 2018. Ondanks dat dit wetsvoorstel nog niet is aangenomen, moeten belastingplichtigen dus al wel rekening houden met de werking ervan.

Afschaffing aftrek tier 1-kapitaal banken en verzekeraars

De aftrekmogelijkheid van vergoedingen op specifieke aanvullend tier 1-kapitaal, zoals contingent convertibles (coco’s) is afgeschaft. Eerder was in de wet juist een expliciete aftrekmogelijkheid voor deze vergoedingen opgenomen, maar volgens de Europese Commissie is er mogelijk sprake van staatssteun. Mede om deze reden en omdat de regering eigen en vreemd vermogen op een gelijkere voet wil behandelen, wordt deze aftrekmogelijkheid nu expliciet afgeschaft.

Overige maatregelen multinationals

Verschillende maatregelen voor het MKB, die wij hiervoor opnamen zullen ook multinationals beïnvloeden. Wij raden aan ook deze wijzigingen door te nemen.

Overige maatregelen

Kleineondernemersregeling in btw aangepast

De kleineondernemersregeling (KOR) in de btw wordt per 2020 vereenvoudigd. Verwacht een ondernemer vanaf 2020 in een jaar een omzet van € 20.000 of minder dan kan hij kiezen voor een vrijstelling voor de btw. Deze regeling gaat ook gelden voor stichtingen, verenigingen en BV’s. Onder de KOR vermeldt de ondernemer geen btw meer op facturen, hoeft geen aangifte btw meer te doen, maar kan ook geen btw op inkomende facturen meer aftrekken.

Lage btw-tarief verhoogd naar 9%

Het lage btw-tarief is verhoogd naar 9%. Als de vergoeding voor prestaties vanaf 2019 al vóór 1 januari 2019 is ontvangen, geldt nog het tarief van 6%. Verder geldt dat producten die tegen het 6%-tarief zijn aangekocht en die na 31 december 2018 worden geretourneerd met toepassing van het oorspronkelijke tarief van 6% moeten worden teruggenomen/gecrediteerd.

Verruiming btw-sportvrijstelling

Als gevolg van Europese ontwikkelingen, is de btw-sportvrijstelling uitgebreid. Hierdoor zullen met name sportaccommodaties veel sneller onder de vrijstelling vallen, waardoor de btw op onderhoud en bouw van sportcomplexen een kostenpost zal worden. Ter compensatie wil de regering een aparte subsidie in het leven roepen.

Btw-regels voor elektronische diensten

De btw-regels voor elektronische diensten is vereenvoudigd: indien de omzet voor elektronische diensten aan buitenlandse particulieren minder dan € 10.000 bedraagt mag Nederlandse btw in rekening worden gebracht. Op dit moment geldt dat de btw uit het vestigingsland van de particulier in rekening moet worden gebracht. Hiervoor bestaat een digitaal aangiftesysteem. Ook dit aangiftesysteem zal worden verbeterd.

Regeling belastingrente aangepast

Voor de inkomstenbelasting en erfbelasting is de regeling voor de berekening van belastingrente zodanig aangepast dat wanneer een belastingplichtige tijdig (zonder uitstel) aangifte doet, geen belastingrente meer verschuldigd zal zijn. Voor de inkomstenbelasting betekent dit dat bij verzoeken om een voorlopige aanslag of aangiften vóór 1 mei geen belastingrente meer zal worden berekend. Voor de erfbelasting betekent dit dat bij verzoeken om een voorlopige aanslag of aangiften binnen 8 maanden na overlijden geen belastingrente meer zal worden berekend.

Aanpassingen verhuurdersheffing

Waarbij eerder de drempel voor de verhuurdersheffing werd opgeschoven naar 50 woningen, is nu ook het tarief met 0,03% verlaagd. Verder is een heffingsvermindering geïntroduceerd wanneer woningen met minimaal drie Energie-Indexklassen worden verbeterd en daarna maximaal een label B of hoger hebben.

Introductie invorderingsmaatregelen

Om de Belastingdienst meer mogelijkheden te geven om bij internationale (fiscale) constructies belasting in te kunnen vorderen, zijn een viertal maatregelen geïntroduceerd. Ten eerste kunnen ook begunstigden (bijv. aandeelhouders) van bepaalde ontwijkingsconstructies aansprakelijk worden gesteld voor de verschuldigde belasting. Ten tweede kan pas invordering plaatsvinden indien een aanslag op juiste wijze bekend is gemaakt. De mogelijkheden tot bekendmaking worden uitgebreid. Ten derde wordt de informatieverplichting voor de invordering van belastingen uitgebreid tot iedereen (waarbij dat thans alleen de belastingschuldige of aansprakelijke is). Tot slot wordt de aansprakelijkheid van erfgenamen uitgebreid met schenkingen tot 180 dagen voor het overlijden van de erflater (thans is die aansprakelijkheid beperkt tot de omvang van hun erfenis).

Onbelaste vrijwilligersvergoeding

Onder voorwaarden kan aan vrijwilligers een belastingvrije vergoeding worden uitgekeerd. Voor 2019 zijn deze vergoedingen bepaald op maximaal € 170 per maand en maximaal € 1.700 per jaar.

Aanpassing tarieven energiebelasting en afvalstoffenheffing

De energiebelasting voor aardgas is verhoogd en voor electriciteit verlaagd. De afvalstoffenbelasting is bijna verdrievoudigd. Deze maatregelen worden genomen om tot vergroening te komen.

Vragen?

Neemt u bij vragen over deze voorgestelde wijzigingen gerust contact met ons op.

 

Meer informatie?

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem contact op
Deze website maakt gebruik van cookies.
Annuleren