Nieuwjaarsbericht C&B More

Het nieuwe jaar is aangebroken en daarom wensen wij u allen ten eerste de beste wensen en een gelukkig 2024!

Zoals gewoonlijk zetten wij de, vanaf 1 januari geldende, veranderingen in de fiscale wetten op een rijtje. Dit nieuwsbericht is ingedeeld in een paragraaf met een aantal algemene opmerkingen, waarna de belangrijkste ingevoerde regelingen de revue zullen passeren; onderverdeeld in regelingen die betrekking hebben op (alle) particulieren en vervolgens de regelingen die betrekking hebben op ondernemers.

Algemeen

Inflatiecorrectie

Veelal worden de bedragen in de belastingwetten (in ieder geval) aan de hand van een inflatiecorrectie bijgesteld. De inflatiecorrectie bedraagt in 2024 maar liefst 9,9%. Alleen in de inkomstenbelasting is van dat percentage afgeweken: er is daar een inflatiecorrectie toegepast van 9,4941%.

Belasting- en invorderingsrente

Vanaf begin dit jaar gelden de volgende belastingrenten: 10% voor de te laat betaalde vennootschapsbelasting en voor de overige belastingmiddelen geldt er een percentage van 7,5. De invorderingsrente is voor alle belastingmiddelen en toeslagen gelijk, namelijk 4%. Hoewel de percentages al erg hoog waren, betekent dit dat nog meer aandacht moet worden besteed aan het tijdig indienen van de aangifte en/of verzoeken om een voorlopige aanslag.

Wet minimumbelasting 2024

Deze wet zal, in harmonie met meer dan 135 andere landen, ervoor zorgen dat er effectief gezien altijd ten minste 15% belasting wordt betaald door kwalificerende multinationals. Het gaat om multinationals met een jaarlijkse omzet van ten minste € 750 miljoen. Zowel multinationale groepen, als groepen die geheel in Nederland zijn gevestigd vallen onder deze wet.

Zoals reeds door ons bepleit, heeft de wetgever een aantal steekjes laten vallen met de overnemen van Pijler 2, waarop deze Wet is gebaseerd. Zie ons eerdere nieuwsbericht hierover.

Particulieren

Binnen de loon- en inkomstenbelasting zijn er diverse verandering doorgevoerd, waarvan wij de belangrijkste van deze voor u op een rij hebben gezet.

Tarieven inkomstenbelasting

Het basistarief van box 1 in de inkomstenbelasting is vanaf 1 januari verhoogd naar 36,97%. Dit is 0,04 procentpunt hoger dan in 2023. Dit tarief geldt voor inkomsten tot en met € 75.518. Het toptarief, geldende voor het meerdere, van 49,50% blijft van toepassing.

Daarnaast wordt er in box 2 een tweeschijvenstelsel ingevoerd. Over de eerste € 67.000 (per fiscaal partner)uit een aanmerkelijk belang zal 24,5% worden geheven en over het overige inkomen 33%. In box 2 gold vorig jaar slechts één tarief van 26,9%.

Verder wordt het belastingpercentage in box 3 verhoogd. Dit percentage wordt verhoogd naar 36%, waar dit inkomen uit vermogen in 2023 werd belast tegen 32%. Het heffingsvrije vermogen blijft in 2024 even hoog als in 2023, namelijk €57.000 (per fiscaal partner).

Heffingskortingen
Algemene heffingskorting

Ten eerste wordt de algemene heffingskorting verhoogd naar maximaal € 3.374. De algemene heffingskorting wordt daarentegen wel sneller afgebouwd in 2024 dan in 2023. Bij een inkomen tussen € 24.904 en € 75.518 wordt de korting afgebouwd met 6,63%, in plaats van 6,095% in 2023.

Arbeidskorting

Daarnaast wordt de maximale arbeidskorting in 2024 verhoogd van € 5.052 naar € 5.532, voor inkomens rond het wettelijk minimumloon. De verhoging komt boven op de verhogingen door de inflatiecorrectie.

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

Sinds het begin van dit jaar zijn de regels rondom het co-ouderschap veranderd. Vanaf 1 januari heeft een co-ouder namelijk slechts recht op de IACK (inkomensafhankelijk combinatiekorting), indien deze ouder ten minste 156 dagen in het kalenderjaar het kind in huis heeft. Dit is anders dan de eerder geldende 78 dagen.

Jubelton

Het is vanaf dit jaar officieel niet meer mogelijk om belastingvrij een bedrag te schenken, ten behoeve van de aankoop van een eigen woning, zonder daarover schenkbelasting te hoeven betalen. De jubelton is in de afgelopen jaren al stapsgewijs afgebouwd. In 2023 was het effectief gezien al niet meer mogelijk om een jubelton aan kinderen te schenken, aangezien de grootte van deze vrijstelling gelijk was gesteld met het bedrag van de ‘eenmalig verhoogde vrijstelling’.

30%-regeling

Per 1 januari 2024 zijn de regels omtrent de 30%-regeling voor expats veranderend. Ten eerste, de vrijgestelde vergoeding wordt gemaximeerd op € 233.000, in lijn met de Wet normering topinkomens.

Verder wordt het maximum percentage stapsgewijs afgebouwd: in de eerste 20 maanden van het verblijf wordt ten hoogste 30% van het loon vrijgesteld uitgekeerd. De 20 maanden daarop geldt nog slechts een vrijstelling van 20% en ten slotte geldt voor de daaropvolgende 20 maanden ten hoogste een vrijstelling van loonheffing, voor 10% van het loon.

Voor werknemers die in het laatste tijdvak van 2023 gebruikt hebben gemaakt van de 30%-regeling zijn onderworpen aan overgangsrecht. Overigens heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen om deze versobering van de 30%-regeling te heroverwegen, dus wellicht komt hier een vervolg op.

Betalingskorting

De betalingskorting is sinds 1 januari afgeschaft. Voorheen werd er een betalingskorting verleend, wanneer een voorlopige aanslag IB ineens werd betaald, maar dit is in 2024 niet langer meer van toepassing. Voor de vennootschapsbelasting was een gelijke betalingskorting in 2023 reeds afgeschaft.

Reiskostenvergoeding

De reiskosten die onbelast kunnen worden vergoed is verhoogd van € 0,21 naar € 0,23 per zakelijke kilometer. Dit geldt voor reiskosten die worden vergoed aan zowel werknemers, als voor resultaatgenieters, als voor ondernemers in de inkomstenbelasting.

Woningwaardegrens

Voor huizenkopers jonger dan 35 jaar geldt een eenmalige startersvrijstelling van overdrachtsbelasting. Voor de toepassing van deze vrijstelling geldt een aantal voorwaarden. Eén van die voorwaarde is dat de woning niet meer waard is dan een bepaald grensbedrag, ook wel bekend als de ‘woningwaardegrens’. In 2023 was deze woningwaardegrens € 440.000, maar is per 1 januari 2024 verhoogd naar € 510.000.

Ondernemers

MKB-Winstvrijstelling

De MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14% naar 13,31%. Deze vrijstelling zal echter nog een verdere daling meemaken in de toekomst. In 2025 zal deze winstvrijstelling namelijk zien op slechts 12,7% van de winst.

Zelfstandigenaftrek

Ook de zelfstandigenaftrek ziet een daling, namelijk van € 5.030 naar € 3.750. Dit is in lijn met de, in 2022, reeds ingezette afbouw van deze aftrek. In 2027 zal de zelfstandigenaftrek zijn teruggebracht tot een schrale € 900.

Afschrijvingsbeperking gebouwen

Met ingang van dit jaar is de afschrijving in de inkomstenbelasting van gebouwen in eigen gebruik beperkt tot ten hoogste de WOZ-waarde. Voorheen was afschrijven mogelijk tot 50% van de WOZ-waarde. Het onderscheid tussen afschrijvingsbeperkingen tussen de IB en de VPB is daarmee dus afgeschaft.

Herinvesteringsreserve (HIR)

Onder bepaalde voorwaarden kan een ondernemer met toepassing van de HIR belastingheffing uitstellen, wanneer een bedrijfsmiddel met winst wordt verkocht. Daarnaast is de mogelijkheid gegeven, indien een onderneming volledig wordt gestaakt en waarbij daardoor winst wordt behaald, welke is toe te rekenen aan bedrijfsmiddelen, deze winst onder bepaalde voorwaarden door te schuiven is naar een andere onderneming van dezelfde ondernemer.

Vanaf de aanvang van 2024 is een gedeeltelijke staking echter voldoende om gebruik te maken van de HIR. Voorwaarde is daarbij wel dat deze gedeeltelijke staking het gevolg is van overheidsingrijpen.

Wet excessief lenen

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is ingevoerd in het voorgaande jaar. Indien aanmerkelijkbelanghouders een lening hebben van de eigen vennootschap wordt er een (fictief) regulier voordeel in aanmerking genomen, voor zover de lening het grensbedrag overstijgt, op de peildatum (31 december van het desbetreffende jaar). Het grensbedrag wat in 2023 gold was € 700.000. De wetgever heeft deze grens per 2024 verlaagd naar € 500.000 voor 31 december aanstaande. Eigenwoningschulden blijven van deze grens uitgezonderd.

Giften vanuit de vennootschap

Sinds dit jaar worden giften uit de vennootschap nooit meer belast met dividendbelasting en een box 2- heffing. Dit was echter al het geval bij giften die aan de voorwaarden voor giftenaftrek in de vennootschapsbelasting voldeden. Dit kon tot ten hoogste 50% van de winst, met een maximum van € 100.000. Vanaf 1 januari geldt dit dus ook voor grotere giften vanuit de vennootschap.

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Vanaf dit jaar wordt vastgoed, dat wordt verhuurd aan derden, altijd aangemerkt als beleggingsvermogen. Hieruit volgt dat dit vastgoed niet langer in aanmerking komt voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), in de schenk- en erfbelasting, noch de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting. Ter volledigheid: landbouwgrond met een teeltpachtovereenkomst valt niet onder deze wijziging.

Daarnaast is het vanaf 2024 mogelijk om de bezitstermijn van de ‘oude’ en ‘nieuwe’ onderneming bij elkaar op te tellen. Dit is van belang aangezien, om gebruik te maken van de BOR bij een schenking, de onderneming minimaal voor vijf jaar in bezit moet zijn geweest van de overdrager. In sommige gevallen is een ondernemer echter genoodzaakt om zijn onderneming vanwege overheidsingrijpen te staken (bijvoorbeeld door uitkoop door de overheid) en na staking een nieuwe onderneming starten. Sinds dit jaar mogen de bezitstermijnen van de nieuwe en de oude onderneming dus bij elkaar worden opgeteld, zodat er tóch aan de bezitseis kan worden voldaan.

In de komende jaren worden er omtrent de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten nog meer veranderingen doorgevoerd. Om hier een duidelijk inzicht over te krijgen verwijzen wij u graag door naar ons eerder geplaatste nieuwsbericht.

Inhoudingsvrijstelling

Voor stichtingen en verenigingen die zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting geldt dat zij dividendbelasting op uitkeringen van dividenden uit een deelneming of belegging konden terugvragen. Sinds 2024 is het voor deze stichtingen en verenigingen echter mogelijk om een inhoudingsvrijstelling toe te passen, zodat niet eerst dividendbelasting hoeft te worden afgedragen door de uitkerende vennootschap en daarna moet worden teruggevraagd. Hiervoor kan een kwalificatiebeschikking bij de Belastingdienst worden gevraagd, welke 4 jaar geldig is.

Tot slot

Ook dit jaar kunt u weer bij ons terecht met al uw fiscale vragen! Mocht u dus naar aanleiding van deze nieuwe regels vragen hebben, neemt u dan gerust contact met ons op.

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem contact op
Deze website maakt gebruik van cookies.
Annuleren