Kabinet pakt internationale belastingontwijking aan
Nederland gaat fiscale transparantie sterk verbeteren en belastingverdragen met lage inkomenslanden en lage middeninkomenslanden actualiseren. Zo worden belastingverdragen met Zambia en 22 andere arme landen herzien om waar gewenst anti-misbruikbepalingen toe te voegen. Dat schrijven minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris Weekers van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer waarin zij onder meer reageren op onderzoeken van de Stichting Economisch Onderzoek (SEO) en het International Bureau of Fiscal Documentation (IBFD).
Nederland heeft met meer dan 90 landen een belastingverdrag. Uit de onderzoeken blijkt dat Nederland met deze verdragen internationaal niet uit de pas loopt. Wel is het uit 1977 stammende verdrag met Zambia verouderd en staan in de meeste verdragen geen anti-misbruikbepalingen. Mede daardoor is onbedoeld gebruik ook in Nederland een blijvend risico.
Ploumen: ‘Door gebruik te maken van lacunes in belastingverdragen in combinatie met verschillen tussen nationale belastingregels, kunnen internationaal opererende bedrijven belasting ontwijken. Zo lopen arme landen belastinginkomsten mis; geld dat ze hard nodig hebben voor zaken als infrastructuur en onderwijs.’
Nederland wil zijn steentje bijdragen om dit lek voor ontwikkelingslanden te helpen dichten. Dat zal vooral via internationale bindende maatregelen moeten gebeuren.
Weekers: ‘Het kabinet zet primair in op mondiale aanscherping van de regels en grotere transparantie via overleg in de OESO,G20 en EU. Maatregelen van Nederland alleen kunnen immers niet voorkomen dat bedrijven een andere route gaan gebruiken en het probleem slechts verschuift. Desalniettemin kunnen we zelf ook al wat doen. Daarom zetten wij sterk in op verbetering van transparantie.’
Het kabinet neemt de volgende maatregelen:
Algemene maatregelen
- De zogenaamde substance-eisen (m.b.t. het lopen van reële ondernemingsrisico’s in Nederland en het uitoefenen van feitelijk bestuur van de vennootschap in Nederland) gaan voor meer bedrijven gelden.
- Nederland gaat verdragspartners spontaan informeren wanneer een bedrijf achteraf niet blijkt te voldoen aan de substance-eisen. Dankzij deze verbeterde informatie-uitwisseling met het bronland kan dit land het bedrijf dan alsnog verdragsvoordelen ontzeggen.
- Informatie-uitwisseling gaat ook gelden voor bepaalde financieringsvennootschappen die zekerheid vooraf hebben gekregen.
- Verzoeken om een ruling van houdstermaatschappijen (deze vennootschappen ontvangen dividenden van niet-ingezetenen en betalen dividenden aan niet-ingezetenen) zal de Belastingdienst alleen in behandeling nemen wanneer het concern waarbinnen zij opereren voldoende band heeft met Nederland.
Specifieke maatregelen gericht op lage- en middeninkomenslanden
- Nederland zal aan Zambia voorstellen om het verdrag uit 1977 te heronderhandelen en in het nieuwe verdrag anti-misbruikmaatregelen op te nemen. Ook gaat Nederland de 22 andere lage inkomenslanden en lage middeninkomenslanden benaderen om, indien gewenst, anti-misbruikbepalingen aan de bestaande verdragen toe te voegen. Bij nieuwe verdragen zal steeds in nauw overleg zorgvuldig worden afgewogen welke anti-misbruikbepalingen dienen te worden opgenomen. In aanvulling op het hierboven genoemde IBFD-onderzoek zullen ook de belastingverdragen met andere ontwikkelingslanden worden gecheckt op onbedoelde risico’s van belastingontwijking.
- Nederland biedt technische ondersteuning om belastingdiensten van lage- en lage middeninkomenslanden te versterken zodat zij zelf meer belastingen kunnen innen, onnodige vrijstellingen van belastingen terug kunnen brengen en belastingontduiking en -ontwijking kunnen tegengaan. Deze steun wordt waar mogelijk verder uitgebreid. Indien nodig maakt het kabinet hiervoor extra middelen vrij.