Uitkomst evaluatie fiscale maatregelen zeescheepvaart

In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn de fiscale maatregelen in het Nederlandse zeescheepvaartbeleid in de periode van 2014 tot en met 2019 geëvalueerd. In dit nieuwsbericht zetten wij de belangrijkste conclusies en aanbevelingen voor u uiteen.

Fiscale maatregelen Nederlands zeescheepvaartbeleid

Nederland kent verschillende fiscale regelingen binnen het zeescheepvaartbeleid met als doel het versterken van het maritieme cluster, het bevorderen van werkgelegenheid verbonden aan het varen onder Nederlandse vlag, en het versterken van de Nederlandse concurrentiepositie. Geëvalueerd zijn de volgende regelingen.
– Tonnageregeling. Onder deze regeling wordt de winst uit de zeescheepvaart forfaitair vastgesteld op basis van de nettotonnage van het schip, dit in tegenstelling tot het reguliere winstregime.
– Afdrachtvermindering zeevaart. Met deze regeling ontvangt de werkgever onder bepaalde voorwaarden een fiscale aftrek voor de loonkosten van zeevarenden.
– Willekeurige afschrijving op zeeschepen. Met deze afschrijvingsmogelijkheid heeft de exploitant van een zeeschip de mogelijkheid om sneller of langzamer af te schrijven op het schip om op die manier in zekere mate van invloed uit te oefenen op de verschuldigde belasting.

Belangrijke conclusies uit het evaluatierapport

Enkele belangrijke conclusies en aanbevelingen uit het evaluatierapport, zijn de volgende.
– In de periode tussen 2011 en 2014 groeide de zeevarende handelsvloot onder Nederlandse vlag harder dan de mondiale vloot. In de periode tussen 2014 en 2020 is de vloot onder Nederlandse vlag daarentegen met 4% afgenomen terwijl de vloot onder Europese vlag met 2% groeide en de mondiale vloot zelfs een groei van 12% kende. Onder andere Portugal, Malta, België en Denemarken zagen vloten onder hun vlag groeien.
– Ook het aantal schepen die vanuit Nederland beheerd worden is in de periode tussen 2014 en 2020 afgenomen, terwijl het aantal schepen met Europees belang constant blijft en het aantal schepen mondiaal toeneemt.
– Ondanks de afname van schepen onder Nederlandse vlag zijn er meer Nederlandse zeevarenden.
– Op basis van de cijfers kan worden gesteld dat de tonnageregeling in combinatie met de andere regelingen en factoren er niet in slagen het aantal schepen met een Nederlandse belanghebbende te doen groeien.
– De maritieme cluster is door de jaren meer ontwikkeld in gecombineerde activiteiten. De fiscale regelingen hebben echter grotendeels betrekking op vervoer of op schepen die als hoofdtaak vervoer hebben. Andere Europese landen hebben hun regeling wel zo ingericht dat de nadruk minder op vervoer ligt. Bijvoorbeeld door geen scheepstype voor te schrijven voor de tonnageregeling. Aanbevolen wordt dan ook om de effecten te onderzoeken van een bredere aansluiting van de tonnageregeling en afdrachtvermindering op de maritieme cluster. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangegeven samen met de
staatssecretaris van Financiën te bezien of en hoe o.a. deze aanbeveling kan worden opgevolgd. Hij merkt daarbij op dat deze ruimte mogelijk begrensd wordt, o.a. als gevolg van de zogenoemde Pijler 2-maatregelen die binnenkort zullen worden opgenomen in een Europese Richtlijn.
– Vanuit de sector wordt aangegeven dat een knelpunt is dat de ‘bare-boat out’ (kort gezegd het verhuren van een schip zonder bemanning) niet onder de tonnageregeling valt. Maritieme partijen zouden graag zien dat ook de ‘bare-boat out’ in de regeling wordt opgenomen. In bijvoorbeeld Cyprus is dit – met enkele restricties – wel toegestaan.
– Aanbevolen wordt in ieder geval dat het niveau van steun dat uitgaat van de tonnageregeling en afdrachtvermindering moet worden behouden om te voorkomen dat de kosten voor Nederlandse rederijen en het in dienst hebben van Nederlandse zeevarenden nog hoger worden.
– Het loslaten van de Nederlandse vlag als één van de voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de afdrachtvermindering, en daarvoor in de plaats een EU/EER vlag te vereisen, zou een positief effect kunnen hebben op de werkgelegenheid voor Nederlandse zeevarenden. Het wijzigen van de afdrachtvermindering brengt echter risico’s met zich mee die op dit moment niet inzichtelijk zijn. Aanbevolen wordt dus om de gevolgen van een EU/EER vlageis voor de afdrachtvermindering inzichtelijk te maken.
– Er wordt in de praktijk weinig gebruik gemaakt van willekeurige afschrijving van zeeschepen. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangegeven in het gesprek met de staatssecretaris van Financiën stil te staan bij het nut en noodzaak van deze regeling.

Tot slot

Wij houden u op de hoogte van eventuele voorstellen tot aanpassing van de fiscale regelingen. Mocht u meer informatie wensen over het evaluatierapport of mocht u hierover vragen hebben, neem dan gerust contact met ons op.

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem contact op
Deze website maakt gebruik van cookies.
Annuleren