Prinsjesdag 2020! De belangrijkste wijzigingen op een rij
Op Prinsjesdag is het Belastingplan 2021 bekend gemaakt. Dit jaar bevat het Belastingplan weer vele wijzigingen in de belastingheffing. Naast de ‘standaard’ wijzigingen zijn er dit jaar ook extra maatregelen opgenomen om Nederland door de coronacrisis heen te helpen en de economische groei te stimuleren. Wij zetten voor u de belangrijkste wijzigingen op een rij.
Wij hebben de diverse maatregelen ingedeeld in particulieren (incl. DGA/ZZP-er), MKB-bedrijven, multinationals en overige maatregelen (incl. btw-maatregelen). De wijzigingen zullen per 1 januari 2021 van kracht zijn, tenzij anders is aangegeven. Wij wensen u veel leesplezier toe.
PARTICULIEREN
Tarieven box 1 inkomstenbelasting dalen opnieuw
Met ingang van dit jaar is het zogenaamde tweeschijvenstelsel in box 1 van de inkomstenbelasting ingevoerd. Zodoende ontstaat er een meer proportionele heffing van inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Er wordt gewerkt met een zogenaamd basistarief tot een inkomen van € 68.507, het meerdere inkomen is belast tegen het zogenaamde toptarief.
Het basistarief wordt in 2021 verlaagd van 37,35% naar 37,1%. Het toptarief daarentegen blijft gelijk op 49,5%. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het basistarief in 2023 daalt naar 37,05% en in 2024 is gedaald naar 37,03%. Voor AOW-gerechtigden gaat het basistarief (tot een inkomen van circa € 35.000) met ingang van 2021 van 19,45% naar 19,2%.
Heffingskortingen
Algemene heffingskorting
De algemene heffingskorting wordt verhoogd en gaat van € 2.711 (2020) naar € 2.837. De verhoging stond reeds in eerdere belastingplannen, echter heeft het kabinet besloten om de algemene heffingskorting extra te verhogen voor 2021. Het kabinet wil hiermee de koopkracht verbeteren.
Arbeidskorting
De inkomensafhankelijke arbeidskorting wordt tevens verhoogd in 2021. De maximale arbeidskorting bedraagt € 4.205 (was € 3.819). Deze verhoging is een jaar naar voren gehaald. De verhoging van de arbeidskorting stond namelijk gepland voor 2022. Ook hiermee wil het kabinet de koopkracht verbeteren.
(Alleenstaande) ouderenkorting
Zowel de ouderenkorting als de alleenstaande ouderenkorting worden verhoogd. Zo moeten de ouderen er volgend jaar ook op vooruit gaan. De ouderenkorting wordt verhoogd van € 1.622 (2020) naar € 1.703 en de alleenstaande ouderenkorting gaat van € 436 (2020) naar € 443.
Inkomensafhankelijk combinatiekorting
Door een rechtelijke uitspraak heeft het kabinet gemeend de inkomensafhankelijke combinatiekorting te verlagen met € 113, dit vanwege het feit dat meer mensen recht hebben gekregen op deze heffingskorting. Uiteindelijk is het de bedoeling de inkomensafhankelijke combinatiekorting in 2022 weer te laten stijgen (met € 77).
Afname aftrektarief diverse posten
Al enkele jaren is er sprake van afbouw van het aftrektarief. De verlaging van de diverse aftrekposten zet in 2021 door: diverse aftrekposten zijn nog maximaal aftrekbaar tegen 43%. Het betreft onder andere de eigen woningaftrek, ondernemersaftrek, MKB-winstvrijstelling, terbeschikkingstellingsvrijstelling en de persoonsgebonden aftrekken (bijvoorbeeld de partneralimentatie en scholingsuitgaven). In 2022 zal het aftrektarief dalen naar 40% en in 2023 naar 37,05%.
Afbouw zelfstandigenaftrek
In 2019 kondigde het kabinet al aan dat er een afbouw van de zelfstandigenaftrek zou plaatsvinden van € 250 per jaar. Inmiddels heeft het kabinet besloten de zelfstandigenaftrek sneller af te bouwen: namelijk € 360 per jaar. De uiteindelijke daling dient te zijn voltooid in 2036 tot een bedrag van € 3.240. Door middel van deze verlaging wil het kabinet de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers verkleinen. Vandaar dat (mede) de arbeidskorting eerder wordt verhoogd.
Tarief box 2 verhoogd
Zoals reeds eerder aangekondigd gaat het tarief in box 2 van de inkomstenbelasting omhoog van 26,25% (2020) naar 26,9%. Dit betekent dat de heffing voor DGA’s omhoog gaat. Voor het MKB hangt dit samen met de verlaging van het lage VPB-tarief, maar omdat de verlaging van het hoge VPB-tarief uitblijft, worden DGA van grotere ondernemingen met een aanzienlijk zwaardere heffing geconfronteerd.
Aanpassingen box 3
In het oog springt met name het heffingsvrije vermogen dat in 2021 wordt verhoogd van € 30.846 (2020) naar € 50.000. Dit betekent dat voor fiscale partners er een heffingsvrij vermogen geldt van € 100.000. Deze verhoging wordt onder anderen gefinancierd door een verhoging van het belastingtarief in box 3 van 30% (2020) naar 31%. Tevens worden de schijfgrenzen voor het berekenen van het forfaitair rendement opnieuw vastgesteld. Indien wij dit omzetten in een effectief belastingtarief voor box 3 dan zien de effectieve belastingtarieven er als volgt uit:
Vermogen vanaf: | Tot: | Effectief belastingtarief box 3 inkomstenbelasting |
€ 0 | € 50.000 | 0% |
€ 50.000 | € 100.000 | 0,55% |
€ 100.000 | € 1.000.000 | 1,30% |
>€ 1.000.000 | 1,63% |
Grosso modo betekent dit dat bij een vermogen tot € 220.000 de box 3-heffing omlaag gaat, terwijl daarboven de heffing omhoog gaat. Vermogende particulieren gaan derhalve (weer) meer belasting betalen, terwijl de rendementen op vermogen vaak nog achterblijven.
De voorgenomen verhoging van het heffingsvrije vermogen heeft tevens invloed op de zogenaamde vermogenstoets van diverse regelingen (bijvoorbeeld de zorgtoeslag en het kind-gebonden budget). Deze vermogenstoets is gekoppeld aan de grondslag van box 3. Door de verhoging zouden meer mensen aanspraak kunnen maken op dergelijke regelingen. Het kabinet vindt dit ongewenst en wil dit voorkomen door de huidige rendementsgrondslag (voor zover deze meer bedraagt dan € 31.340 (2020)) vast te stellen bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Deze beschikking zal worden vermeld op de aanslag van de inkomstenbelasting. Dit betekent dat belastingplichtigen in bepaalde gevallen alsnog aangifte dienen blijven te doen, ondanks dat hun vermogen onder het heffingsvrije vermogen valt vanaf 2021 (€ 50.000 per belastingplichtige).
Contante giften niet langer aftrekbaar
Omdat het in de praktijk lastig te controleren is en daarmee fraudegevoelig, heeft het kabinet besloten om contante giften niet langer aftrekbaar te maken van de inkomstenbelasting.
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Een ondernemer die investeert in bedrijfsmiddelen kan recht hebben op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De achterliggende gedachte achter de KIA is stimulering van geringe investeringen. De hoogte van de aftrek is afhankelijk van het investeringsbedrag.
Bij samenwerkingsverbanden was er onduidelijkheid betreffende de toepassing van de KIA. De Hoge Raad heeft onlangs uitspraak gedaan over deze onduidelijkheid voor samenwerkingsverbanden, waarbij de mogelijkheid bestond dat meerdere keren recht op KIA bestond. De wetgever kiest er nu voor om deze onduidelijkheden in de wettekst weg te nemen: een belastingplichtige heeft recht op een evenredig gedeelte van het maximumbedrag aan KIA voor het aandeel van de belastingplichtige in de investeringen.
Tevens wordt verduidelijkt dat bij de bepaling van de hoogte van de KIA wordt uitgegaan van het investeringsbedrag per separate onderneming van de belastingplichtige en niet het totaal van de investeringen van alle ondernemingen tezamen.
ONDERNEMERS/MKB-BEDRIJVEN
Tarief vennootschapsbelasting
In het Belastingplan 2020 was aangekondigd dat het hoge tarief voor de vennootschapsbelasting zou worden verlaagd van 25% naar 21,7%. Deze Prinsjesdag is bekend geworden dat deze verlaging niet doorgaat, maar dat de lage tariefschrijf wel wordt verlengd van € 200.000 naar € 245.000. Het hoge tarief van 25% geldt daarom voor winsten vanaf € 245.000. De verlaging van het lage tarief voor winsten tot € 245.000 vindt wel doorgang. Dit tarief gaat omlaag van 16,5% naar 15%. Het plan is om de grens voor het lage tarief in 2022 te verhogen naar een winst van € 395.000.
Innovatiebox versobert verder
Het effectieve tarief van de innovatiebox wordt verhoogd van 7% naar 9%. Dit betekent dat bedrijven die zich bezig houden met innovatieve werkzaamheden zwaarder zullen worden belast in Nederland. Hoewel het stimuleren van innovatie een belangrijk punt is voor het kabinet, wordt desondanks voor versobering van deze faciliteit gekozen.
Verruiming werkkostenregeling
Door de coronacrisis is de vrije ruimte in de werkkostenregeling in 2020 al verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Dit percentage zal in 2021 gelijk blijven voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Over het meerdere aan de loonsom per werkgever was een vrije ruimte beschikbaar van 1,2% in 2020, dit wordt per 1 januari 2021 verlaagd naar 1,18%.
Aanpassing S&O-afdrachtverminderingen
Om innovatieve ontwikkelingen niet onder druk te zetten door de coronacrisis is er extra budget vrijgemaakt. Dit budget wordt onder andere ingezet door een verhoging van het tarief van de eerste schijf van 32% naar 40%, en een verhoging van het starterstarief van 40% naar 50%. Daarmee komt het vrijgemaakte budget ten goede aan bedrijven die investeren in innovatie en gebruik maken van de WBSO (Wet Speur- en Ontwikkelingswerk).
Verliesverrekening (vanaf 1 januari 2022)
De huidige verliesverrekening staat toe om verliezen te verrekenen met winsten uit het voorgaande jaar of winsten uit de zes jaren daarna. Het kabinet is voornemens om dit vanaf 1 januari 2022 te beperken.
Vanaf 1 januari 2022 kunnen de verliezen tot een bedrag van € 1 miljoen volledig worden verrekend met winsten uit het verleden en de toekomst. Daarboven kunnen de verliezen verrekend worden met 50% van de winst. De voorwaartse verliesverrekeningstermijn van zes jaar komt te vervallen, wat tot gevolg heeft dat de verliezen onbeperkt verrekenbaar blijven. Verliezen die bijvoorbeeld zijn ontstaan in de coronacrisis zullen dan minder snel verdampen.
Coronareserve
Het is goed mogelijk dat door de coronacrisis verlies wordt geleden. Normaal gesproken is verliesverrekening echter pas mogelijk bij vaststelling van de definitieve aanslag. Aangezien dit de nodige tijd kost heeft het kabinet de mogelijkheid gecreëerd om het verwachte verlies eerder te kunnen verrekenen middels een zogenaamde coronareserve.
De coronareserve kan gevormd worden door het verwachte verlies dat is ontstaan door de coronacrisis. Het verwachte verlies kan worden verrekend met de winst van 2019 door de vorming van een coronareserve. De winst van 2019 is leidend voor de maximale hoogte van de coronareserve; de coronareserve mag de winst van 2019 niet overstijgen. Op deze manier wordt de verliesverrekening versneld.
Contante giften niet langer aftrekbaar
Omdat het in de praktijk lastig te controleren is en daarmee fraudegevoelig, heeft het kabinet besloten om contante giften niet langer aftrekbaar te maken van de vennootschapsbelasting.
MULTINATIONALS
Liquidatieverliesregeling aangepast
Wij informeerden u al eerder over deze voorgenomen beperking van de liquidatie- en stakingsverliesregeling. Slechts wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan blijft het gehele liquidatie- of stakingsverlies aftrekbaar:
- Er is een doorslaggevende invloed op de deelneming/vaste inrichting;
- De deelneming/vaste inrichting is gevestigd in Nederland of in een andere EU/EER-lidstaat; EN
- Na staking van de onderneming dient het vermogen binnen drie jaren vereffend te worden of het liquidatiebesluit te zijn genomen.
Voor stakings-e en liquidatieverliezen tot een bedrag van € 5 miljoen blijft de huidige regeling gelden.
Rentaftrekbeperking aangepast
Binnen concernverband is er al jaren sprake van een renteaftrekbeperking om grondslaguitholling tegen te gaan; deze renteaftrekbeperking wordt aangepast. De regeling zal niet langer leiden tot een vrijstelling voor negatieve rente en valutawinsten. Deze wijziging geldt per kwalificerende schuld. Oftewel, een kwalificerende schuld met een negatieve rente is onder de nieuwe regeling niet langer vrijgesteld, terwijl een kwalificerende schuld met een (positieve) rente wel onder de aftrekbeperking blijft vallen.
Samenloop anti-hybride regels en earningsstrippingmaatregel
Bij de samenloop van de anti-hybride regels en earningsstrippingmaatregel is het thans niet duidelijk hoe moet worden omgegaan met dubbel verantwoord inkomen en de renteaftrekbeperking. Vanaf 2021 zal het dubbel in aanmerking genomen inkomen pro rata toegerekend worden aan de rentelasten en andere lasten. Dit gaat ook gelden voor de anti-hybride regels waarbij rentebaten in de Nederlandse heffingsgrondslag worden opgenomen (secundaire regel) en voor situaties waarin er in een later jaar sprake is van dubbel in aanmerking genomen inkomen.
Wijziging minimumkapitaalregel banken en verzekeraars
Om banken en verzekeraars te ontmoedigen te veel vreemd vermogen aan te trekken, is in 2020 een renteaftrekbeperking ingevoerd. Het voorstel is om deze beperking in 2021 verder aan te scherpen. Indien de bank/verzekeraar voor 91% (dit was 92%) of meer van haar balanstotaal aan vreemd vermogen heeft, wordt de rente op dat vreemd vermogen in aftrek beperkt.
OVERIGE (FISCALE) MAATREGELEN
Overdrachtsbelasting
Starters vrijgesteld van overdrachtsbelasting!
Het kabinet wil starters op de woningmarkt stimuleren tot aankoop van een woning. Door starters een vrijstelling te verlenen voor de overdrachtsbelasting hoopt men deze groep een stimulans te geven.
Het voorstel ziet op starters die bij de aankoop van de eerste woning jonger zijn dan 35 jaar, maar wel meerderjarig. De vrijstelling voor de overdrachtsbelasting kan slechts eenmalig worden toegepast. Het maakt daarbij niet uit of de zogenaamde koopstarter al eerder een woning gekocht heeft, zolang de startersvrijstelling slechts eenmaal wordt geclaimd.
Voor kopers vanaf 35 jaar en kopers jonger dan 35 jaar die geen recht meer hebben op de vrijstelling geldt het verlaagde tarief van 2% voor woningen. Echter voor de vrijstelling en het verlaagde tarief geldt tevens als voorwaarde dat de woning als hoofdverblijf gaat dienen.
Algemene tarief overdrachtsbelasting verhoogd
Per 1 januari 2021 zal het algemene overdrachtsbelastingtarief worden verhoogd naar 8% (was 6% in 2020). Dit betreft het tarief voor alle onroerende zaken met uitzondering van de woningen die als hoofdverblijf gaan dienen. Dit betekent dat de volgende verkrijgingen ook onder het hoge tarief gaan vallen:
- Vakantiewoningen;
- Verhuurde woningen;
- Economische eigendom van woningen;
- Aanhorigheden van woningen die later worden verkregen (denkt u hierbij bijvoorbeeld aan een garage);
- Woningen die als een kantoor worden gehouden;
- Woningen verkregen door rechtspersonen;
- Aandelen van een BV die woningen bezit.
Overige Coronamaatregelen
Er worden diverse coronamaatregelen in de wet opgenomen. Zo wordt vastgelegd dat de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) en de Subsidie vaste lasten zijn vrijgesteld van belastingheffing. Ook de bonus voor het zorgpersoneel zal belastingvrij worden toegekend.
Bijtelling elektrische auto met zonnepanelen
Al enkele jaren wordt de zogenaamde korting op de bijtelling van de elektrische auto van de zaak in stappen afgebouwd. Om uiteindelijk in 2026 op een korting van nul uit te komen, waardoor de bijtelling plaatsvindt tegen het ‘normale’ percentage (nu 22%).
Op dit moment geldt er een korting van 14% op de cap (gedeelte van de catalogusprijs waarop de korting van toepassing is). Deze cap is in 2020 nog € 45.000 en wordt in 2021 verlaagd naar € 40.000. De cap is alleen niet van toepassing indien er sprake is van een emissievrije auto gevoed door waterstof. De korting op deze auto’s is niet gemaximeerd. De regeling wordt uitgebreid met zonnecelauto’s. Een elektrische auto met geïntegreerde zonnepanelen zal aan deze definitie voldoen. De korting voor 2021 zal 10% bedragen. Dit betekent dat er voor een elektrische auto met geïntegreerde zonnepanelen een bijtelling kan plaatsvinden van 12% rekening houden met de cap.
Subsidieregeling vervangt de postcoderoosregeling (energiebelasting)
In de energiebelasting wordt de postcoderoosregeling afgeschaft. Deze regeling voorziet leden van een coöperatie in de eerste verbruiksschijf voor elektriciteit voor een verlaagd energiebelastingtarief indien en voor zover deze coöperatie door de Belastingdienst is aangewezen en elektriciteit opwekt met hernieuwbare energiebronnen.
De regeling zal worden vervangen door een subsidieregeling. De uitvoering hiervan komt te liggen bij het RVO. Er komt een overgangsregeling voor leden van coöperaties die voor 31 december 2020 al zijn aangewezen.
CO2-heffing industrie
Om te kunnen voldoen aan het klimaatakkoord wordt er een CO2-heffing ingevoerd die zal zien op de emissie van broeikasgassen (CO2) zowel voor industriële productie als afvalverbranding. De heffing moet er voor zorgen dat het aantrekkelijker wordt om de uitstoot te reduceren.